Crepi met isolatie
Een gevelisolatiesysteem met pleisterwerk is een effectieve en betaalbare manier om een gevel te isoleren. Zo’n systeem bestaat uit meerdere lagen, afgewerkt met een pleisterlaag die vocht, schimmels en algen tegenhoudt. Meerdere isolatiematerialen zijn mogelijk en het aanbod aan pleisters is groot. Een nauwkeurige plaatsing is wel een must, zeker bij het renoveren van oudere gebouwen. Lees hier waar nog rekening mee moet worden gehouden bij het plaatsen van crepi met isolatie.
Basisprincipe crepi met isolatie
Gevelisolatiesystemen met pleisterwerk (ook wel External Thermal Insulation Composite Systems of ETICS) bestaan uit de verstevigingslaag (kleefmiddel, kleefmiddel met plugs of mechanische bevestiging), de isolatielaag, de wapening en de gevelpleister. Belangrijk is dat de waterdampdiffusieweerstand van binnen naar buiten minder wordt. Dat is belangrijk omdat bij een gevelisolatiesysteem met pleisterwerk geen luchtlaag zit die door verluchting helpt bij het drogen. In een goed ademende isolatie wordt de waterdamp die uit het verwarmde huis naar buiten gaat, snel weer afgevoerd. Daarom worden steeds meer minerale of natuurlijke gevelisolatiesystemen gebruikt vanwege hun voordelige bouwfysische eigenschappen.
Isolatiematerialen en pleisters
Het typische, maar omstreden isolatiemateriaal is nog altijd polystyreen. Het is immers voordelig en snel te plaatsen. Door de negatieve reputatie worden ondertussen steeds meer duurdere, niet brandbare platen van mineraalvezel of mineraalschuim gebruikt.
Er is een groot aanbod aan natuurlijke isolatiematerialen. Gevelisolatie met houtvezels wordt al sinds de jaren ‘90 met groot succes gebruikt om bakstenen muren te isoleren. Ook hennep isolatiematten of kurkisolatieplaten zijn ecologische alternatieven. Tevens kan ook riet of zelfs cellulose gebruikt worden. Het voordeel van de ecologische alternatieven is dat het vaak dampopen materialen zijn, die een veiliger en gezonder zijn dan dampdichte kunststoffen.
Verdere belangrijke onderdelen van gevelisolatie met pleisterwerk zijn de wapening en uiteraard de gevelpleister, die de isolatie tegen het weer beschermt. Minerale pleisters hebben tegenover kunsthars- en siliconenharspleisters het voordeel dat ze bijzonder dampopen zijn. Ook bij de wapening is er afhankelijk van de gekozen pleister de keuze tussen mineraal gebonden wapeningsmortel en gewapend kunsthars. Bij volledig minerale systemen bestaan het kleefmiddel, de isolatie, de wapeningsmortel en de gevelpleister uit overwegend anorganische grondstoffen zoals kalksteen, zand en kwarts.
De isolatie als deel van een geheel
Belangrijk voor de plaatsing van ETICS is dat het als een geheel moet worden gezien. Dat betekent dat de componenten op elkaar afgestemd moeten zijn, om ongewenste incompatibiliteit te vermijden.
In principe moeten alle voegen bij de isolatie met isolatiestrips worden gesloten en ook de hechtpluggen moeten goed ingeboord en met isolatiemateriaal verdekt worden. De aansluitingen mogen geen gaten hebben en moeten bestand zijn tegen slagregen, vooral aan de venster- en deuropeningen, aan het dak en aan de onderkant. Bij saneringswerken moet erop gelet worden dat het wegwerken van bestaande koudebruggen tot vochtproblemen kan leiden. Bij renovatiewerken die men zelf uitvoert, moet er ongetwijfeld een kenner bijgehaald worden voor raad.
Het gevelisolatiesysteem met pleisterwerk zorgt, mits goede plaatsing, voor een winddichte laag, wat vooral bij de sanering van oudere gebouwen een belangrijke factor is. Voor de bevestiging van de isolatie is het belangrijk in welke windzone het gebouw zich bevindt. In principe moet erop gelet worden dat de dikte van de gevelpleister en de gewapende laag aan de isolatiesterkte aangepast worden, omdat er door de lagere oppervlaktetemperatuur een verschil in temperatuur komt, waardoor sterkere spanningen (en zo ook scheuren) kunnen ontstaan.
Mineraal- en kalkpleister tegen algen en schimmel
Een probleem dat samen met het gevelisolatiesysteem kan optreden, is de aantasting van de gevel door algen en schimmel. Ook als het gebouw daarbij geen schade lijdt, is het toch een optisch gebrek dat vermeden zou moeten worden. In principe komen algen en schimmels niet alleen voor bij muren met een gevelisolatiesysteem, maar toch zijn het vaak net die muren die getroffen worden. Niet alleen wordt de gevel vochtig door regen, ‘s nachts koelt het bepleisterde oppervlak ook nog sterk af, waardoor condens vormt. Naast bijkomstige bescherming van de gevel door bijvoorbeeld een groter afdak, zijn pleister of kalkverven door hun hoge alkaliteit van nature goed tegen vochtopbouw. Door dikke, minerale, warmtebehoudende pleisterlagen kan de oppervlaktetemperatuur eenvoudig verhoogd worden, waardoor de vochtigheid en zo het risico op algen verminderd worden.
De dunne laag die tegenwoordig vooral gebruikt wordt, bevat naast hydrofobe toegevoegde stoffen ook een biocide tegen overmatige algengroei. Die biocide wast echter in de loop van de jaren weg, waardoor het in de natuur terechtkomt en voor milieuproblemen zorgt. Het is beter om de capillaire functies van minerale pleister te benutten, waardoor de vorming van druppels aan de oppervlakte, wat een voedingsbodem voor schimmel en algen zou kunnen zijn, wordt vermeden. De goede diffusie-eigenschappen zorgen ervoor dat de pleister snel weer droogt.
Afbraak en recyclage
In tegenstelling tot de geventileerde gevels kleven bij buitengevelisolatiesystemen met pleisterwerk de aparte lagen aan elkaar. Daartussen zitten dan nog eens de kleefmortel, de wapeningsmortel en de gevelpleister die aan de lagen vastkleven. De afbraak in aparte lagen en mogelijke recyclage is dus enorm moeilijk. Bijzonder heikel uit ecologisch opzicht zijn de systemen met polystyreen of polyurethaan omdat die materialen niet wegrotten.
Heb je interesse in crepi? Vraag vrijblijvend offertes op voor isolatie.
Eén reactie
Reacties zijn gesloten.