Garsett Larosse, een duurzame duizendpoot van het eerste uur

Duurzaam en ecologisch ondernemen is voor velen niet vanzelfsprekend. Er komt namelijk veel meer bij kijken dan bij een gewone onderneming. De oorsprong van grondstoffen en producten is uitermate belangrijk, de zorg voor de mensen in je omgeving is prioritair en de mindset van de onderneming moet volledig gericht worden op de planeet. Bij sommige mensen zit duurzaam ondernemen echter in de genen. Wij stelden enkele vragen aan Garsett Larosse, een duurzame duizendpoot die onder andere mee aan de wieg stond van het eerste ecohuis van België: “Ik geloof dat mensen alleen hun (slechte) gewoonten veranderen als ze een positief alternatief zien.”

Waar komt uw passie voor duurzaam ondernemen vandaan? Bent u hier al lang mee bezig?
Er zat altijd een ‘wereldverbeteraar’ in mij. Eén die begint bij zichzelf: wie ben ik en wat is mijn zielsmissie? Vanaf mijn veertiende ging ik bewust op zoek naar verbondenheid: ik bestudeerde Oosterse en Westerse filosofen en bezocht groepen rond integrale yoga, humanistische en transpersoonlijke psychologie. Geleidelijk bestudeerde ik ook diepte-ecologie en uiteindelijk zelfs quantumfysica. Voor mijn studentenmagazine interviewde ik diverse professors en ook ondernemer Gunter Pauli. Via hem begon ik te werken voor het Amerikaanse Worldwatch Institute en leerde als vertaler veel over duurzame ontwikkeling.

Nadat ik in Californië in een auto-ongeval betrokken was, waarbij ik 4 uur in coma lag, brak er in mij een visie door van een eco-huis, dat ik zou renoveren en het hoofdkwartier zou maken van mijn duurzame ondernemers-activiteiten. Het was 1993 en ik had net meegewerkt aan de eerste ecologische fabriek van de wereld, waar ik Gunter Pauli had geïntroduceerd als financieel consultant. Enkele maanden later had hij het bedrijf overgenomen.

Mijn vrouw was zwanger en ik moest op zoek naar een huis. We hadden geen geld voor een gewoon huis, dus kocht ik een vervallen hotelletje met het doel om dat bouwbiologisch op te knappen met gebruik van circulaire materialen. Ecotopia was geboren. 

Niet lang daarna werd dit het hoofdkwartier van onder meer European Partners for the Environment, het stakeholdersplatform inzake milieu van de Europese Unie. Wij publiceerden tal van monografieën rond duurzaam management, duurzaam aankoopbeleid, duurzaam beheer van lokale overheden, milieuzorgsystemen, enzovoort. Daarnaast ontwikkelde ik projecten inzake de ontwikkeling van kennisproducten als WebAssistant knowledge portals, was ik adviseur van het eerste ecologische beleggingsfonds KBC Ecofund en ontwikkelde ik voor Van Melle de Milieubarometer voor zero-emissions, die ik wereldwijd hielp implementeren.

Dus ja, ik ben al een tijdje met duurzaam ondernemen bezig. Ook nadat ik Ecotopia in 2011 verkocht heb ik nog even meegewerkt met het managementteam van zonne-energie-installateur IZEN, alvorens mij te gaan richten op een nieuw concept van community centers voor lokale, sociale en ecologische innovatie.

Momenteel werkt u volop aan ‘We Go Circular’, een vzw die volledig draait rond de circulaire economie. Wat is ‘We Go Circular’ en wat doet de vzw zoal?
We Go Circular vzw is een platform voor lokale circulaire economie dat nu al de steun geniet van tal van organisaties, zowel in de bedrijfswereld, bij overheden als in de non-profitsector. We willen per sector  representatieve stakeholders op lokaal vlak rond de tafel brengen en ze waar nodig begeleiden in hun productieve, circulaire samenwerking. Daar is wel eens een andere kijk voor nodig, waarbij we in de organisaties eventueel kunnen helpen met wat coaching naar transformatie toe.

Waar haalde u de inspiratie om met ‘We Go Circular’ te beginnen?
We Go Circular is eigenlijk pas later opgericht dan de meeste andere projecten. Eerst heb ik in een beweging terug naar binnen zes jaar een integraal gezondheidsfestival georganiseerd, genaamd Body & Soul. Daar merkte ik ook interesse voor duurzaam ondernemen en daarom werd WISE opgericht, waarmee we per provincie onze ideeën gingen toetsen. We zagen al gauw de nood aan een meer structurele vorm van lokale ontmoetingen, die we natuurlijk wilden laten doorgaan in een eco-vriendelijk gebouw.

We begonnen met het ontwerpen daarvan op basis van de oude Indiaanse gewoonte om in een cirkel te vergaderen. Het nieuwe centrum moet plaats bieden voor maximum 40 personen in een kring.

Op duurzaam economisch vlak was mijn broer Jan Larosse al een tijdje aan de Europese kar aan het trekken en werd circulaire economie stilaan een begrip. Ik zag hoe het inmiddels opgerichte Vlaanderen Circulair een wedstrijd lanceerde voor hefboomprojecten. Ik diende namens Transitie Vlaanderen een project in, maar de andere bestuursleden kregen koudwatervrees en dus heb ik met mijn bevriende contacten, waaronder Wolf Jordan, Kamp C en Komosie, vanuit mijn kleine Made with Love Projects vzw alles gecoördineerd. 
Na twee jaar intens studeren en netwerken zag TEALcenter het licht: een modulair, schaalbaar community center uit gerecupereerd steigerhout dat bovendien verplaatsbaar is en kan gebouwd worden zonder bouwvergunning. Na aanvullende steun van Stadslab2050 en BePlanet! konden we een prototype presenteren dat opeens de wind in de zeilen kreeg. Samen met bouwpartner GECOconcept en enkele vrienden ontstond het plan om een nieuwe vzw op te richten die zich zou toespitsen op allerlei circulaire projecten; dat werd dan We Go Circular vzw, waarbij de nadruk toch wel op de innovatieve werking van onderuit moet liggen. Dat is naar mijn mening namelijk de beste manier om écht iets te veranderen: mensen bij elkaar brengen rond lokale problematieken en samen aan de slag gaan!

Wij hebben met TEALcenter een ‘Zwitsers zakmes’ gemaakt voor tal van toepassingen: van circulaire economie tot preventieve gezondheidszorg, van fablabs en repair ateliers tot katalysator voor de heropstart na de coronacrisis. Met TEALcenters kan je alle kanten uit om samen aan een betere en inclusieve gemeente of stad te werken.

Daar komt bij dat we voorzien hebben dat de TEALcenters veel van hun ervaringen zullen kunnen delen met elkaar via een online platform: Community-Innovation. Dit lerend netwerk zal ook voortdurend positieve impulsen blijven geven om het programma in de TEALcenters zinvol te helpen invullen, met allerlei workshops rond lokale voedselveiligheid, stadslandbouw, right to repair, compostering, permacultuur, eco-design, duurzaam afvalbeleid, maar dus ook preventieve gezondheidszorg en levenskunst.

TEALcenter
TEALcenter
TEALcenter
tekeningen van het TEALcenter dat naast ’t Werkhuys in Borgerhout wordt neergezet, naast een educatieve samentuin.

Kan dit concept wereldwijd worden geïmplementeerd? Wat moet er veranderen aan het economische model zodat een circulaire economie het ‘nieuwe normaal’ wordt?
Goeie vraag. TEALcenters kunnen inderdaad wereldwijd opgezet worden, maar zij zijn slechts het faciliterend platform. Zonder wil tot samenwerking in harmonie met de natuur kan je niet veel beginnen. Het huidig economisch model heeft nog veel ingebakken vervreemdende dynamieken die de wereld, onze relaties en onze persoonlijkheidsontwikkeling ontwrichten. Die moeten er dus uit.

In de VS rekenen ze op miljardairs die in de politiek gekatapulteerd worden en hun bevriende bedrijfsleiders inzetten om hun zakken te vullen. Echte problemen, zoals de aanslepende gezondheidscrisis, worden niet opgelost. De farmaceutische industrie is immers een businessmodel, dat de aandeelhouders moet blijven verrijken. In China gebruiken ze een autoritair eenpartijstelsel om planmatig de samenleving te sturen. Ondanks de ‘Big Brother-achtige’ adem in de nek kunnen we niet ontkennen dat in China op milieuvlak ook veel eco-innovatie is ontstaan. Dat moest natuurlijk ook, met zoveel vervuilende fabrieken. Met de Made in China plannen voor 2025 toont de Chinese partijleiding dat ze ook inzet op strategische sectoren zoals halfgeleiders, smartphones, elektrische auto’s, e.d. Een handelsoorlog kon niet uitblijven.

In Europa zijn we ideaal geplaatst om de tussenweg te zoeken tussen deze twee benaderingen. We gebruiken een gezonde markteconomie die in toenemende mate wordt aangevuld met een planmatige visie op duurzame eco-innovatie. De Green Deal is met een aantal stimulansen zeker een stap in de goede richting. Wij willen helpen om die ook op lokaal vlak te helpen implementeren.

Inzake circulaire economie betekent dat: alle initiatieven ondersteunen die het ecosysteem van duurzaam acterende partners sterker maken, vooral dan op lokaal vlak. Nu worden de mensen nog ‘gestraft’ als ze meewerken aan een circulaire economie door naar een recyclagepark te gaan, als voor hun restfracties moeten betalen. Wij willen ze belonen met gratis compost, misschien enkele boompjes of bloemen, gratis workshops rond upcycling, eco-art, repair, compostering, enzovoort. Naarmate meer van dergelijke activiteiten plaatsvinden, in samenwerking met lokale gezonde landbouwers en winkeliers die met een duurzaamheidslabel willen werken, en met de lokale overheid, zou dit tamelijk snel het nieuwe normaal kunnen worden.

Wil u nog iets kwijt over uw andere ondernemingen?
Persoonlijk hou ik meer van het begrip ‘levenskunst’, omdat ik geloof dat mensen alleen hun (slechte) gewoonten veranderen als ze een positief alternatief zien. Momenteel zijn er zo’n 440.000 Vlamingen die ronduit ongelukkig zijn met het huidige systeem; velen staan dichtbij een burn-out. En iedereen heeft inmiddels ook wel de voordelen geproefd van minder files en luchtvervuiling. Onze samenleving kan heel wat geld besparen door iedereen een gunstig perspectief aan te bieden en te investeren in preventieve gezondheidszorg: meditatie, yoga, en holistisch leven met volwaardige voeding.

Made with Love Projects is actief in die sector. We richten ons daarbij op verdieping voor kleine groepen mensen, bv in ons Healing Earth-project. Het gaat om experimenten inzake sociale en ecologische innovatie, waarbij we onszelf profileren als projectintegrators.”