Het isolatiealfabet en andere terminologie
K, E, U, L, EPB, C2C, … De terminologie die in de wereld van de isolatie wordt gehanteerd, ziet er voor sommigen uit als een niet te kraken computercode. Raakt u er niet wijs uit? Lees dan zeker verder. We doen het isolatiealfabet uit de doeken en zetten enkele van de meest gebruikte termen rond isolatie op een rijtje.
K-peil
Het K-peil (globaal isolatiepeil) kijkt naar het warmteverlies van de verschillende constructieonderdelen. Hierbij wordt rekening gehouden met de compactheid van het gebouw. Hoe lager deze waarde, hoe beter. K30 is de maximumgrens voor een lage-energiewoning.
E-peil
Het E-peil (of energieprestiepeil) houdt niet enkel rekening met het isolatiepeil, maar ook met de invloed van zonne-energie, verwarmingstoestellen, zonnepannelen, enzovoort. Hoe lager dit peil, hoe beter. De minimale wettelijke energieprestatie-eis bedraagt E100. Voor een lage-energiewoning is E60 het maximum.
U-waarde
De U-waarde van een bouwonderdeel komt overeen met de hoeveelheid warmte die per vierkante meter en per graad temperatuurverschil verloren gaat door een muur, vloer of dak. De U-waarde wordt uitgedrukt in W/m²K. Hoe lager dit getal is, hoe beter de isolatiewaarde. Kort gezegd toont dit getal dus aan hoe goed of hoe slecht een bepaald bouwonderdeel warmte doorlaat.
L-waarde (of lambdawaarde)
De vorige waarden vertelden ons iets over het grotere geheel. De L-waarde (of lambdawaarde) geeft aan hoe goed of hoe slecht een bepaald materiaal isoleert. Hoe lager deze waarde, hoe moeilijker een materiaal de warmte geleidt en dus hoe beter het isoleert. Elk isolatiemateriaal heeft zijn eigen lambdawaarde.
Isolatiemateriaal | Lambda-waarde W/mK |
Stro (in de richting van de halmen) | 0,080 |
Vermiculiet | 0,053 |
Stro (dwars op de halmen) | 0,052 |
Perliet | 0,051 |
Cellenglas | 0,040 à 0,050 |
Hennep | 0,040 à 0,042 |
Silicaat-schuimkorrels | 0,040 |
Papiervlokken | 0,039 |
Kurk | 0,038 à 0,040 |
Vlas | 0,038 |
Houtvezel | 0,037 à 0,040 |
Schapenwol | 0,035 |
Rotswol | 0,035 à 0,040 |
EPS | 0,033 à 0,042 |
Glaswol | 0,032 à 0,040 |
XPS | 0,029 à 0,038 |
PUR | 0,023 à 0,032 |
PIR | 0,023 à 0,032 |
PF | 0,020 |
Warmteopslagcapaciteit (c)
Warmteopslagcapaciteit geeft de mate van warmte opslaan van een bouwmateriaal aan. Hoe groter die waarde, hoe groter de warmte gebufferd kan worden. Bij ecologische materialen ligt de warmteopslagcapciteit tussen de 1.600 en de 2.100 J/KgK. Bij minerale en synthetische materialen is dat 1.030 tot 1.450 J/KgK. Concreet betekent dit dus dat de ecologische isolatiematerialen in de zomer de warmte beter buitenhouden en in de winter de warmte beter binnen houden.
Dampopen
De diffusieweerstand van een materiaal bepaalt in hoeverre vocht zich kan transporteren doorheen het materiaal. Materialen met een laag diffusieweerstandsgetal worden dampopen genoemd. Alle ecologische isolatiematerialen zijn zeer dampopen. Kurk iets minder, maar nog altijd veel meer dan synthetische isolatiematerialen. Het is van groot belang dat de damp zich makkelijk naar buiten kan verplaatsen. Dampopen bouwen biedt heel wat voordelen.
EPB
EPB staat voor Energie Prestatie en Binnenklimaat. Sinds 2006 moet er voor alle nieuwbouw- en verbouwingsprojecten waarvoor een bouwvergunning nodig is een EPB-dossier worden opgemaakt. In het dossier wordt gekeken vastgelegd of het gebouw voldoet aan alle voorwaarden inzake energiebesparing. Die EPB-eisen worden uitgedrukt in een algemeen E-peil (zie eerder) en de graad van thermische isolatie, het K-peil.
C2C (Cradle to Cradle)
Cradle to Cradle (van wieg tot wieg) gaat over producten die ofwel volledig composteerbaar of eindeloos recycleerbaar zijn. Belangrijk hierbij is dat er geen kwaliteitsverlies mag zijn en gelijk welke negatieve impact op het milieu of onze gezondheid zijn niet toegestaan. C2C slaat niet enkel op isolatie, maar op alle materialen.