Bitcoin, een energievreter met een onstilbare honger

De handel in cryptovaluta is een trend die de laatste jaren niet meer weg te denken is. Tegelijk verschuilt hij zich onder een mantel van mysterie. Het woord ‘Bitcoin’ wordt even enthousiast onthaald door sommigen als dat het anderen kritisch neeschuddend verbolgt. We leven in een tijd van constante digitalisering: het gaat zelfs zo ver dat niet alleen ons koopgedrag, maar ook ons geld de digitale wereld ontdekt. 

Op het eerste gezicht klinkt het concept van een digitale munt als een geslaagde sales pitch. Digitaal betalen met louter digitaal geld, zonder dat de rest van het wereldwijde bankwezen is uitgenodigd op het grote transactiefeest. Geen inmenging van banken betekent automatisch dat cryptovaluta geen rekening houden met inflatie. Omdat cryptovaluta een gecontroleerde productie hebben, is de waarde ervan veel stabieler. Op papier tenminste. Een negatief persbericht over de cryptomarkt kan op korte tijd desastreuze gevolgen hebben voor de gehele markt. De stabiliteit is dus eigenlijk ver zoek, en dat is lang niet het enige probleem van cryptogeld. Digitale munten worden niet globaal aanvaard en wegens het anonieme karakter van de betaalwijze is het populair binnen criminele milieus en witwaspraktijken. 

De nieuwe mijnwerkers

De populairste leerling van de klas en toonaangevend voorbeeld voor de gehele cryptomarkt, Bitcoin, zag het levenslicht in 2009. Het systeem was zo inventief dat er anno 2020 ook nog steeds nieuwe soorten valuta worden ontwikkeld. Ze werken allemaal volgens hetzelfde systeem van een blockchain (voor de Neerlandici onder ons: een blokketen), een systeem waarmee men gegevens vastlegt, maar dan zonder centrale autoriteit. Data wordt opgeslagen in verschillende blokken, waarbij het begin van een blok steeds verwijst naar het vorige. Zo ontstaat er een ketting van gegevens, die steeds langer wordt. Mensen doen hun uiterste best om steeds nieuwe blokken met gegevens te genereren: ‘minen’. Mensen die zich hiermee bezig houden, kunnen we dus omschrijven als moderne mijnwerkers, maar dan met data. Het zoeken naar het juiste ‘blokje data’, ook wel de hash, wordt steeds moeilijker.

Even in mensentaal: het gaat om veel data, héél veel data. Om die data te genereren, is een sterke computer met het nodige rekenvermogen en een snelle internetverbinding nodig. En om een sterke internetverbinding te garanderen, is veel energie nodig. Om die energie te genereren… Voel je de bui reeds hangen?

België boven of boven België?

Bitcoin is een energievreter, en dat is best letterlijk te nemen. Het ‘minen’ van Bitcoin is volgens onafhankelijke onderzoekers Max Krause en Thabet Tolaymat meer dan driemaal energie-intensiever dan het ontginnen van goud. De universiteit van Cambridge schat het verbruik van Bitcoin op 87,31 TWh (terawattuur, 1TW = 10^12W) per jaar. Dat is meer dan het energieverbruik van heel België (82,16 TWh) op een jaar tijd. Sterker nog, als Bitcoin een land zou zijn, zou het op plaats 40 staan in de ranglijst van landen die het meeste energie verbruiken. Frances Coppola (niet die van The Godfather) noemde in Forbes het energieverbruik van Bitcoin de ‘achilleshiel’ van het gehele systeem. Vroeger kon het ‘minen’ van Bitcoin nog gedaan worden op een simpele laptop en bleef het energieverbruik beperkt tot het opladen van een batterij, maar tegenwoordig zijn er heuse ‘mining farms’ nodig om de blockchainindustrie draaiende te houden. Als de prijs van Bitcoin stijgt, stijgt ook het energieverbruik. Het is een vicieuze cirkel. 

Hallucinante cijfers en snelle processors

De vraag rijst hoe hernieuwbaar deze energie al dan niet is en waar de energie vandaan komt. Als blockchaintechnologie enkel draait op groene stroom, hebben we niets te verliezen en kunnen we simpelweg ‘hernieuwbaar geld verdienen’. Niets is minder waar. Naar schatting wordt ongeveer 60% – 80% van de omzet meteen gebruikt om de energierekening te betalen. Als die cijfers de wenkbrauwen al doen fronsen, zijn hier nog enkele cijfers: één transactie via Bitcoin zou bijna vijf maal zoveel energie verbruiken als 100.000 VISA-transacties. De meeste ‘miners’ verplaatsen zich dan ook graag naar locaties waar energie relatief goedkoop is, zoals afgelegen regio’s in China, Mongolië en de staat Washington in de VS. Vooral de staat Sichuan in China lijkt zeer populair. Het blijft echter een constante competitie tussen ‘miners’ om het meeste geld te slaan uit de situatie. Regio’s waar men minder moet betalen voor energie, zijn dus automatisch populairder. 

Zoals dat meestal gaat, winnen diegenen die het meeste geld hebben en worden de meeste ‘miners’ gedomineerd door drie grote ‘pools’. Naar mijn persoonlijke mening is het nogal absurd om een vrij anarchistisch basisidee als ‘virtueel geld zonder inmenging van de grote banken’ uiteindelijk te laten bepalen door enkele grote organisaties. But who am I to judge?

Daarbij komt nog kijken dat technologiebedrijven ook steeds snellere hardware moeten blijven ontwikkelen om aan de noden van de ‘miners’ te voldoen. Zo zijn er speciale, peperdure processors, beter bekend als ASIC (Application-Specific Integrated Circuit) om het ‘minen’ vlotter te doen verlopen. Eens ze opgestart worden, worden de processors niet meer uitgezet gedurende hun hele levenscyclus. Daarbovenop gaan ze meestal minder dan twee jaar mee en zijn ze eigenlijk al outdated wanneer men ze installeert. Om deze processors te produceren, is natuurlijk ook energie nodig. Veel energie. Er is echter één klein lichtpuntje aan de horizon: de processors worden steeds energiezuiniger. Al een geluk.

Tegenstrijdige stemmen

De markt van cryptovaluta bijt echter van zich af. CoinShares, een onderzoeksbureau dat uitsluitend de cryptomarkt onderzoekt, stelt dat driekwart van de energie die wordt gebruikt hernieuwbare energie is. De organisatie haalt voorbeelden aan als geothermische energie in IJsland en hydro-elektrische energie in China. Vooral waterkracht blijkt populair onder ‘miners’, omdat het op sommige plekken de goedkoopste manier is om op grote schaal veel energie te produceren volgens onderzoeker Christopher Bendiksen. 

Alex de Vries, een blockchainspecialist bij PwC, betwist dit echter en schat het aandeel hernieuwbare energie slechts op 28%. Hij weerlegt ook de uitspraken van Bendiksen en stelt dat hydro-elektrische centrales vaak zelf extra fossiele brandstoffen nodig hebben om rendabel te zijn en dat deze centrales ook een negatief regionaal effect hebben op het milieu. 

We kunnen concluderen dat er veel tegenstrijdige stemmen het tegen elkaar opnemen in het debat rond cryptomunten en energieconsumptie. Voorstanders en tegenstanders zullen steeds met nieuwe cijfers komen om hun gelijk te halen. De cryptomarkt is nog steeds in ontwikkeling en zolang er geld te verdienen valt, is het einde van digitale valuta nog niet in zicht. Eén ding valt echter niet te ontkennen: we zouden als Belgen hard ons best moeten doen als we ooit meer energie willen verbruiken dan een 11-jarige virtuele munt.

Brent Bertels