Zijn er betere klimaatbomen op komst in onze steden?

Bomen maken echt het verschil inzake klimaat. In steden en erbuiten. Niemand die daar nog aan twijfelt. Ze zorgen voor schaduw, koelen lucht en gaan tegelijk voor het zuiveren van lucht, incluis het weghalen van koolstofdioxide. Tenminste als ze de tijd en de (fysieke) ruimte krijgen om te groeien.

Combineer groot en klein

Neem tijd voor een keer letterlijk. Bomen moet decennia en liefst nog langer, als het kan zelfs meer dan eeuw op hun teller krijgen. Hoe groter ze zijn, hoe meer bladmassa hun kruin heeft, hoe beter ze hun klimaatactiviteiten uitoefenen. Bomen van diameterklasse 60 cm leveren reeds meer dan tweemaal zoveel baten (koolstofopslag, verkoeling, luchtzuivering, bijdrage aan biodiversiteit,…) als een boom van diameterklasse 30 cm.

Het lijkt perfect aan te sluiten bij de trend om ineens grotere, bijna volwassen bomen te planten. Surrender Roelands, projectmedewerker bij het PCS (Proefcentrum voor Sierteelt, Destelbergen) zet daar in een gesprek met Miet Poppe, consulent Sierteelt AVBS en Lucien Verschoren, vakgroepvoorzitter Boomkwekerij AVBS een kanttekening bij. “Grote bomen hebben het meer dan eens moeilijk om zich aan te passen aan de overgang van ideale groeiomstandigheden in de kwekerij naar een situatie in de wegberm, voetpad of tuin. Plant ze liever een maatje kleiner. Ze gaan dan gemakkelijker om met die nieuwe situatie”. Nadeel is vanzelfsprekend dat er langer op resultaat moet gewacht worden en dat wringt, zeker bij heel wat openbare besturen. Zij willen snel actie ondernemen, zowel voor het klimaat als om te scoren bij de bevolking. Het combineren van enkele grotere blikvangers met kleinere bomen is de oplossing. Tenminste als het gaat over de juiste soorten, de plantplaats goed voorbereid is en toekomstperspectieven geeft en de bomen goed verzorgd worden. Nu en later.

Essentials:

  • Met grote bomen scoor je direct visueel resultaat.
  • Kleine bomen passen zich gemakkelijk aan, aan de nieuwe standsplaats
  • Geef bomen tijd om te groeien en voorzie voldoende ondergrondse groeiruimte

Kies de beste soort

Neen, er bestaat geen beste klimaat- of toekomstboom. Wel bomen die in steden beter functioneren dan andere “want sterk tegen wind, droogte, af en toe teveel regen, maar ook ziekten en plagen” vat Lucien de criteria samen waaraan de bomen moe(s)ten voldoen. Ook bij het PCS zijn ze volop bezig om de kwaliteiten van bomen te testen, te onderzoeken en te vergelijken. Via zowel eigen veldonderzoek met onder andere het opvolgen van uitzicht, groeisnelheid, gezondheid tot en met bladval tengevolge van aanhoudende droogte, maar ook via enquêtes bij kwekers en tuinaannemers wordt gescreend welke bomen het goed of minder goed doen bij veranderende klimaatomstandigheden.

Er wordt uitgebreid over gecommuniceerd via rapporten, publicaties en studiedagen. “Toch zal er nooit een beste boom naar voor komen. Een boom die het overal ideaal doet, bestaat niet” zeggen de drie elk met andere woorden. Er zijn bomen met een duidelijke voorkeur voor droge plekken, natte plekken, zandgrond, kleigrond, bomen met smalle kroon, brede kroon, bomen met rijke bloei, drachtbomen, bomen met groot blad, met opvallende schors, …

Essentials: 

  • Alle bomen zijn goed voor een beter stadsklimaat.
  • De beste stadsbomen zijn sterk tegen wind, droogte, af en toe teveel regen, maar ook ziekten en plagen.

Beter ‘boomkwaliteiten’ dan een naam

Het grote aanbod aan bomen maakt het moeilijk om door het bos de bomen nog te zien. Vertaal het in: het is zo goed als onmogelijk om voor alle -zelfs alleen maar in België- gekweekte bomen alle kwaliteiten te kennen en te doorgronden. Het gaat over een ontzettend lange lijst. Een cijfer? In Vlaanderen zijn er kwekerijen die gaan voor een assortiment van meer dan 1.000 verschillende soorten, variëteiten en cultivars uit eigen grond. Voeg daar nog bij dat bomen van zowat overal (kunnen) geïmporteerd worden. “Om de juiste boom op de juiste plaats te zetten, moet je een zo breed mogelijke kennis van het aanbod hebben. In opleidingen moet men daar sterk blijven op inzetten” stelt Lucien, die zelf jarenlang boomteelt en plantenkennis doceerde aan de Hogeschool Gent. Surrender reikt een oplossing aan voor technici en ontwerpers die minder goed in groen beslagen zijn: “In plaats van namen van bomen, zomaar uit een ergens opgediept lijstje, op een plan te noteren, zouden ze een boomprofiel kunnen vermelden: groeiplaats, gewenst uitzicht en andere karakteristieken zoals waardplant voor insecten, vlinders of vogels. Op basis daarvan kan een tuinaannemer, tuinarchitect of kweker dan de meest geschikte boom voor die plek naar voor schuiven”.

Essentials:

  • Plannenmakers kunnen niet zonder uitgebreide bomenkennis.
  • Een alternatief is geen bomen noemen, maar een gewenst boomprofiel opstellen.

Inheems mag, maar hoeft niet!

Bij de meest geschikte bomen, ook en steeds vaker bomen van vreemde origine. “Maar wat is vreemd” geeft Lucien weerwerk. “Welke periode nemen we om de origine van bomen te bepalen. De laatste paar honderd jaar? Dan hebben we inderdaad veel exoten, maar ga wat verder. Een project met stuifmeelonderzoek in bruinkoollagen, laat zien dat er twee- tot drieduizend jaar geleden heel wat meer inheemse soorten waren dan we nu aannemen”. Niet dat Lucien en de sector pleit voor het vervangen van ons recent boombestand door Albizia’s en zuiderse eiken die van ver geïmporteerd worden. “Die doen het op dit ogenblik wel goed in een stadsklimaat, maar wat als er toch eens een strenge winter komt?” Er wordt even teruggegrepen naar de lijst van tachtig bomen en de onderzoeken op het PCS. Een aantal namen gaan over en weer. Samengevat komt het erop neer dat voor het buitengebed voorrang moet gegeven worden aan streekeigen en landschappelijk inpasbaar groen, terwijl in de dicht bebouwde omgeving “waar er amper tot geen band met het landschap is” beduidend ruimer mag gegaan worden en dus ook niet inheemse, maar wel hier gekweekte bomen een plek kunnen krijgen. “Met zorg voor biodiversiteit in het achterhoofd, zijn inheemse bomen natuurlijk best van al. Het aantal soorten dat door de opwarming nog goed in steden kunnen gedijen is echter wel erg klein” besluit Lucien.

Essentials: 

  • Inheems is een rekbaar begrip.
  • Stem de boomkeuze af op de omgeving waarin ze komen te staan.

Goed gekweekt, makkelijk te vinden

Goede klimaatbomen, ze bestaan dus. Niet alleen in lijsten en catalogi, maar ook op kwekerijen. Niet dat iedereen gaat voor een even breed assortiment. Af en toe is het zelfs nog zoeken naar een bepaalde boomsoort. “Klanten en kwekerijen moeten elkaar nog vinden in het parallel brengen van vraag en aanbod. Aan de vraagzijde zijn er besturen en opdrachtgevers die vooruit zijn in het klimaatverhaal, maar evengoed zijn er die afwachten. Bij de kwekers is dat hetzelfde” zet Miet de situatie scherp. Bij beiden groeit echter overduidelijk de visie dat er geen weg terug is. Openbare besturen spelen in deze een belangrijke rol. Zij zijn grootafnemers van laan- en stadsbomen en daarmee grote influencers. Niet alleen wat bijsturing van klimaat en straatbeeld betreft, maar ook in hoe en wat in particuliere tuinen gebeurt. “De voor groen beschikbare ruimte in tuinen wordt steeds kleiner, met alle gevolgen voor het planten van bomen” stelt Surrender. Hij wijst daarbij niet alleen naar de steeds kleinere bouwkavels met als gevolg dat ook steeds meer procentuele oppervlakte van de tuin wordt dicht gestraat. “In straten gebeurt hetzelfde. Er is steeds meer verharding en bebouwing, er moet dus opgeschoven richting smallere of kleiner blijvende bomen”. Of dat niet in tegenspraak is dat we net veel kroonmassa nodig hebben om steden leefbaar te houden? “Een eerder zuilvormige boom, kan evenveel zelfs meer bladmassa hebben dan een boom met brede kruin, tegelijk kan je er op eenzelfde oppervlakte meer planten, want ze verdringen elkaar niet zo snel”. Op deze manier kunnen particulieren toch overtuigd worden om bomen aan te planten.  Bomen met een meer breed uitgroeiende kroon kunnen voor verkoeling en schaduw zorgen in bredere straten of pleinen.  Of er nieuwe variëteiten nodig zijn? “Het aanbod in onze kwekerijen is al ontzettend groot. Er is dus echt wel voor elke plek een meest geschikte boom. Niet dat er hier en daar geen verbetering mogelijk is. De sector en dan vooral de laanbomkwekers zijn daar wel degelijk mee bezig. Alleen is dat niet met direct resultaat. De kwaliteiten van een boom via selectie bijsturen in de richting dat je wil en met blijvend resultaat vraagt snel vijftien tot vijfentwintig jaar”.

Essentials:

  • Vraag en aanbod moeten nog in evenwicht komen.
  • De soortenkeuze is nu al erg groot en groeit verder.
  • Voor elke plek is er al een beste boom in de Vlaamse boomkwekerijen.

Bron: Green Cities